Hoe het allemaal begon
Omstreeks 2012 stelden enkele beginnende imkers zich de vraag of de bijensterfte enkel te wijten was aan de voor de hand liggende factoren zoals de Varroa, pesticiden en een gebrek aan gevarieerd stuifmeel. De honingbij die zich sinds duizenden jaren in onze regio heeft kunnen handhaven en zelfs ijstijden heeft weten te overleven wordt nu, door toedoen van het menselijke handelen van de laatste decennia, quasi met uitsterven bedreigd. Hoe komt het dat een insect welk zich in het verleden aan de zwaarste omstandigheden wist aan te passen het daar nu nét zo moeilijk mee heeft? Hebben de imkerijtechnieken, zoals bv. de strenge selecties uit het recente verleden, het aanpassingsvermogen van de honingbij misschien bemoeilijkt, net nu, nu die haar aanpassingsvermogen meer dan ooit nodig heeft om de snel veranderende leefomgeving het hoofd te bieden? Krijgen de bijen wel voldoende kansen om zich aan te passen? Worden de bijen te veel gemanipuleerd?
Geconfronteerd met die vragen rees bij hen de idee dat het concept ‘landbij’ mogelijks de oplossing zou kunnen bieden. In dat concept staat de link tussen de honingbij en haar omgeving centraal waardoor de bijenvolken de kans krijgen om zich aan te passen aan hun omgeving. De imker selecteert daarbij zijn volken op hoe goed zij presteren in de desbetreffende omgeving en jonge koninginnen gaan daarbij steeds op bevruchting op de eigen stand met als bedoeling bevrucht te worden door darren van lokaal aangepaste volken. Een dergelijke strategie wordt natuurlijk pas nuttig als vele imkers in eenzelfde gebied hem gaan toepassen. Het komt ook wat in de buurt van natuurlijke selectie: evolutie in verbondenheid met de omgeving. Een echte ‘landbij’ is niet persé zuiver binnen een ondersoort (zoals Carnica of Zwarte bij), vaak is haar genetische achtergrond gewoon een ongecontroleerd allegaartje (afhankelijk van waarmee de desbetreffende imkers initieel starten), maar dat doet er ook niet toe: zolang de bijen maar lokaal aangepast zijn is het goed.
Echter, als die filosoferende imkers dan toch zouden gaan werken vanuit het concept ‘landbij’ om een lokaal aangepaste honingbij te bekomen, dan was het voor hen evident om dat wél zuiver binnen een bepaalde ondersoort te doen, namelijk de enige ondersoort die hier al sinds de laatste ijstijd inheems is en aldus reeds millennia bewijst dat zij met onze regionale omstandigheden kan omgaan. Vanaf toen stond voor hen onomstotelijk vast dat ze zouden gaan imkeren met de Zwarte bij. Zo gezegd, zo gedaan en geleidelijk aan kreeg de Zwarte bij weer aandeel in het Limburgse bijenlandschap en groeide ook bij anderen de interesse voor deze nieuwe aanpak. Dat resulteerde in 2015 in de oprichting van Limburgse Zwarte Bij vzw, een imkervereniging welke als hoofddoel heeft opnieuw een populatie Zwarte bijen in Limburg te bestendigen welke vervolgens via interactie met de omgeving zal evolueren tot een populatie Limburgse Zwarte bijen.