Uitbouw van stevige voedselkransen rondom het broednest
Het broednest van een Zwart volk is vrij compact georganiseerd met daarrond rijkelijke voedselkransen van stuifmeel en honing. Op die manier hebben zij steeds alles bij de hand in de directe omgeving van het broed.
Sterke neiging tot propoliseren
De Zwarte bij gebruikt heel veel propolis. Dit maakt de voorjaarscontrole ietwat lastig, maar heeft tegelijkertijd 2 grote voordelen: ten eerste is propolis, naast honing en koninginnenbrij, een zeer interessant bijenproduct en ten tweede is het hét antibioticum van de honingbij. Dat laatste is voor LZB een belangrijk argument om, in tegenstelling tot wat bij Carnica en Buckfast gebeurd is, niet te gaan selecteren op een kleiner propolisgebruik.
Tragere voorjaarsontwikkeling waardoor ook de zwermneiging later komt
Doordat een Zwart volk in het voorjaar relatief traag ontwikkelt, komt het doorgaans pas vanaf half mei in zwermstemming (de uitzondering bevestigt natuurlijk de regel). Dit is voor velen de ideale moment om een afleggertje te maken.
Sterke stuifmeelverzameldrift
De Zwarte bij staat erom gekend een zeer grote focus op stuifmeel te hebben. Interessant daarbij is dat zij tijdens haar foerageervluchten meer inheemse bloemensoorten bezoekt dan Carnica- en Buckfastbijen, een logisch gevolg van natuurlijke evolutie. Zo zullen Carnicabijen op hun beurt weer het grootst aantal lokaal inheemse bloemensoorten bezoeken in de Balkan.
Verstandige broedaanzet
Onder de vele bedrijfsmethoden hoort ook de Renson-methode, bedacht door wijlen Luikenaar Henri Renson welke uitzonderlijk selectiewerk deed op Carnica. De basis van deze methode is dat men zijn koningin van eind april tot eind juli opsluit zodat zij nog slechts 30 000 cellen ter beschikking heeft. Op die manier is er minder broed te verzorgen waardoor werksters een langer leven als haalbij weggelegd is. De Zwarte bij houdt echter van nature een kleiner broednest aan met hogere levensverwachting van de werksters als gevolg, zou Renson deze strategie van de Zwarte bij afgekeken hebben?
Foerageeractiviteiten gaan door bij slechter weer (koude / wind / regen)
De Zwarte bij is een harde tante als het op vlieggedrag aankomt, zij vliegt door weer en wind. Waar Carnica- en Buckfastbijen pas goed beginnen te vliegen vanaf 12°C start de Zwarte bij reeds vanaf 7 à 8°C. Verder gaat zij ook gewoon door bij wind en lichte regen. Dit vlieggedrag maakt haar uitzonderlijk geschikt voor het bestuivingswerk van vroege teelten zoals kers en appel, want niet zelden wordt de bloei van deze teelten verstoord door grillig weer.
Spaarzaam met voedselvoorraden
Doordat een Zwart volk doorgaans kleiner is en de broedaanzet uitstekend regelt in functie van de weersomstandigheden, is het voedselverbruik van een dergelijk volk bijgevolg kleiner.
Grotere verdedigingsdrang aan het vlieggat
De Zwarte bij heeft meer dan Carnica- en Buckfastbijen de neiging om het vlieggat te verdedigen. Ieder imker kent het wel: het is september en de wespen (of rovende honingbijen) proberen binnen te geraken om de zoetigheid te stelen. Wel, vreemde beestjes kunnen maar zelden binnendringen in een Zwart volk, want de waakbijen liggen constant op de loer. Zelfs een Hoornaar kan zich lelijk mispakken aan een Zwarte bij, kijk hier maar eens.
Verzamelt continu, maar met mate
De Zwarte bij heeft over het algemeen de neiging om te stoppen met het verzamelen van nectar indien de vrije stockageruimte in de honingzolder afneemt, zij zal dus niet snel overgaan tot het volsteken van de broedkamer met nectar / honing (de uitzondering bevestigt natuurlijk alweer de regel). Wie de aanwezige dracht ten volle wil benutten kan dus maar beter tijdig een nieuwe honingzolder plaatsen.
Vroege zomerbroedstop
De Zwarte bij stopt relatief vroeg met broeden in de zomer, vanaf half september is er vaak nog maar weinig broed aanwezig in de kast. Dat heeft als voordeel dat de werksters zich minder en minder moeten bezighouden met het verzorgen van broed en meer en meer kunnen bezighouden met het verzamelen van voedsel. Dat maakt de Zwarte bij ideaal voor late zomerdrachten zoals heide, boekweit, lamsoor en zulte. Bijkomend voordeel van deze vroege zomerbroedstop is dat de Varroa zich plots niet meer kan voortplanten, waar zij dat wel nog lange tijd kan in Carnica- en Buckfastvolken omdat dezen zeer laat op het jaar of zelfs niet stoppen met broeden.
Geen winter té koud
De Zwarte bij komt voor van Zuid-Frankrijk tot Scaninavië, zij heeft dus reeds bewezen een heel arsenaal aan winters aan te kunnen. De winterzit bij ons bestaat vaak uit een zeer compacte tros, men hoeft zich dus geen zorgen te maken wanneer een Zwart volk ‘s winters slechts 3 of 4 straten bezet.